reflecties voor innerlijke vrede
Een Cursus in Wonderen is een zeer praktische cursus, maar alleen voor hen die dit geloven. Zoals al in het begin van het Tekstboek wordt onderwezen kennen wonderen geen rangorde naar moeilijkheid. Met een wonder wordt hier bedoeld: een omslag in denken waardoor onze ervaring van onvrede (innerlijke strijd) verandert in vrede met wat is. Het ego vertelt ons dat er wel degelijk een rangorde naar moeilijkheid bestaat. Zo lijkt het alsof we met grote levensgebeurtenissen (bijvoorbeeld het verlies van een dierbare) moeilijker vrede kunnen sluiten dan met de kleinere (zoals diefstal van onze fiets). Maar herhaaldelijk benadrukt de Cursus dat het ene wonder niet moeilijker is dan het ander. Dat mogen we dan wel telkens lezen.... het is nog niet geloofwaardig geworden. Daarom begrijp je het niet en kun je het niet gebruiken. (A3:3-4) Je kunt geen wonderen verrichten zonder erin te geloven (A4:6)
Als we dieper kijken kunnen we inzien dat elke vorm van onvrede dezelfde afwezigheid is van vrede. En vrede kan in alle gevallen in je terugkeren door anders over iets te gaan denken, dus door een wonder (van vergeving) toe te passen. Je kunt naar je kwesties kijken als ballonnen: ze kunnen klein, groot of reusachtig zijn, en ze kunnen elke kleur hebben die je kunt bedenken, maar met één naald en precies dezelfde handeling kun je ze op precies dezelfde wijze doorprikken. In deze paragraaf van het Tekstboek worden drie zeer praktische lessen onderwezen, waarvan de eerste in deze reflectie wordt belicht. Elk van de drie lessen heeft de macht om elke ballon (iedere bron van onvrede) door te prikken. Maar nogmaals: alleen voor hen die dit uitgangspunt het voordeel van de twijfel durven te geven en bereid zijn de proef op de som te nemen door de raadgevingen toe te passen. …‘Doe alleen dit!’ (3:4) is de eenvoudige instructie waarmee deze drie lessen gepaard gaan. Waarmee benadrukt wordt: maak geen uitzonderingen! Doe niets anders! Doe het, pas het toe! Mocht je door deze woorden het gevoel krijgen dat er druk wordt uitgeoefend, of dat je zou kunnen falen, vergelijk het dan eens met leren zwemmen. Als klein kind kun je je niet voorstellen dat je zou kunnen blijven drijven in dat diepe water, omdat je prompt naar beneden zakt als je het probeert. Dan zegt de badmeester: ‘Doe alleen dit!’ en hij leert ons welke beweging je moet maken om boven water te blijven. Hij vertelt ons gelukkig niet welke bewegingen we allemaal achterwege moeten laten, want dat zou alleen maar verwarring en angst zaaien. Nee, we zijn blij met de heldere instructie. Omdat ons vertrouwen nog zwak is, gebruiken we eerst zwemkurkjes. Zo worden onze vergissingen niet geteld als we de goede slagen nog niet helemaal beheersen, maar tellen alleen de succesmomenten. Door het steeds vaker te dóen merken we echter dat het steeds beter gaat en dat we zonder zwemkurkjes kunnen. Ons vertrouwen groeit met elke zwembeweging! Tot het moment dat we elk diep water aandurven zonder kurkjes, we vertrouwen volledig op onze ervaring dat als we ‘alleen dit!’ doen, nooit kunnen verdrinken. Door onze bereidheid de instructeur en het onderwijs (de zweminstructie) uit te proberen, is het onderwijs geloofwaardig voor ons geworden. Deze Cursus werkt op dezelfde manier. Aan de succeservaring van kunnen zwemmen hoe diep het water ook is, gaat wel iets vooraf: onze bereidheid om te erkennen dat we niet kunnen zwemmen en de zweminstructeur het voordeel van de twijfel te gunnen. Dit is een allereerste stap, en de enige die je zelf moet zetten. (A6:1) Als het water aan onze lippen staat, als de innerlijke onvrede (zoals angst of ergernis) oploopt, moeten we dit eerst willen bekennen aan onszelf, om vervolgens te erkennen dat we zelf niet weten hoe we onze innerlijke vrede kunnen hervinden. Want als we eerlijk zijn kunnen we inzien dat alle ideeën die ons ego hierover heeft aangedragen, nooit tot blijvende vrede hebben geleid. Zolang we onze onvrede ontkennen of doen alsof we zelf wel weten hoe we dit kunnen oplossen, staan we niet open om te leren wat deze Cursus beoogt. Het verheugende nieuws is echter dat als we deze eerste stap zetten, hulp nabij is. Omdat ze (…) de eerste stap hebben gezet, zullen ze worden geholpen. Zodra ze gekozen hebben voor wat ze niet alleen kunnen voltooien, zijn ze niet langer alleen. (A6:8-9) Want er bestaat een stem in onze denkgeest die ons regelrecht naar vrede kan brengen. Deze stem, in ECIW de Heilige Geest genoemd, is altijd beschikbaar, we zijn dus nooit alleen. Maar wij kunnen deze pas horen als we durven bekennen dat de enige andere stem, die van het ego (waarmee we ons gewoonlijk mee vereenzelvigen) ons niet naar blijvende vrede kan leiden. Dan pas zijn wij bereid om de inhoud van de drie lessen van de Heilige Geest, die wij dienen te leren om tot stabiele innerlijke vrede te komen, tot ons te nemen. De eerste les is: Wil je hebben, geef alles aan allen. (A5:13) In onze waarneming is dit principe natuurlijk de wereld op zijn kop. Het ego vertelt ons namelijk dat ik, wat ik weggeef, kwijt ben. Dat komt omdat wij de fysieke werkelijkheid als uitgangspunt nemen en onszelf identificeren met ons lichaam. Het lichaam is het symbool van wat jij denkt te zijn. (A2:2) Dat is geen probleem voor deze vorm van onderwijs, want Zoals altijd neemt de Heilige Geest wat jij gemaakt hebt en zet het om in een leermiddel. (A2:4) Hij gebruikt juist onze ervaring om ons te onderwijzen dat we ernaast zitten. Want Hij laat ons door ervaring het volgende inzien: Ego’s verbinden zich wel met elkaar in een tijdelijke loyaliteit, maar altijd met het oog op wat elk afzonderlijk krijgen kan. De Heilige Geest (in ons!) communiceert alleen wat ieder aan allen kan geven. (A5:9-10) Dit klinkt misschien cryptisch maar is vrij eenvoudig: Als ik iets van materie (de fysieke wereld) weggeef, is het weg. Maar als ik een idee, vreugde, inspiratie of liefde deel, is het alleen maar een uitbereiding. Het groeit alleen maar, steeds meer mensen delen erin mee. Met andere woorden: Hij vertelt jou steeds dat alleen de denkgeest werkelijk is, omdat alleen de denkgeest met anderen kan worden gedeeld. (A3:2) We kunnen gaan ervaren dat er, zelfs als ons lichaam afscheiding en ellende lijkt mee te maken, ons vermogen tot liefde en vrede onaangetast blijft. We kunnen daar ieder moment naar terugkeren door onze bereidheid anders te gaan denken over wat we lijken mee te maken. En zo gebruikt Hij (de avonturen van) het lichaam als leermiddel door ons te laten ervaren dat we dat lichaam niet kunnen zijn, omdat we een kracht hebben die groter is dan dat van het lichaam, namelijk de denkgeest. Als we ons denken richten op wat we werkelijk ten diepste willen hebben en het antwoord is: innerlijke vrede, liefde, onschuld, vreugde, zijn we bij Een Cursus in Wonderen aan het goede adres. Als we denken dat daar meer voor nodig is dan een verandering van ons denken, bijvoorbeeld dat we gelijk krijgen in een kwestie of dat onze partner of baas vriendelijker is voor ons, dan verwarren we de zwemkurkjes met de instructies van de badmeester. Natuurlijk is het makkelijker om in vrede te zijn als onze partner, baas of moeder plotseling veel vriendelijker voor ons is. Maar dat is niet het wonder dat deze Cursus voorstaat. Het wonder is de omslag in denken, waartoe wij de macht van de keuze hebben. De macht om altijd weer voor vrede te kiezen door deze aan allen te willen aanbieden – en deze daardoor zelf te verwerven. Bij deze les ‘Als je wilt hebben, geef alles aan allen’ is de instructie dus dat we bereid moeten zijn om de liefde en vrede en vreugde die we willen hebben, op voorhand al onvoorwaardelijk met iedereen te delen. Als we deze bereidheid kunnen toelaten, worden wij vanzelf vervuld met dat wat we het liefst willen hebben. En door het onvoorwaardelijk te willen delen merken we dat het zich alleen maar uitbreidt. In deze wonderstaat zien we al onze medemensen als ofwel liefde verspreidend, ofwel om liefde vragend (bij gedrag dat we als aanval lijken waar te nemen). Voor beiden kunnen we dankbaarheid voelen. Voor de medemens die liefheeft vanwege de viering ervan. Maar ook voor diegenen die een beroep doen op onze liefde, omdat dat een kans is om onze denkgeest verder te laten genezen door te leren om oordelen te vervangen door vergeving. Op deze manier kunnen we alles leren zien als mogelijkheid om voor liefde te kiezen, en ontdekken we: Er valt maar één gelijke gift aan al Gods gelijke Zonen te schenken, en dat is totale waardering. Niets meer en niets minder. (A4:7) Deze eerste les van de Heilige Geest– de schoolslag- is voor nu genoeg oefenmateriaal en kan ons precies brengen wat we ten diepste willen. Over de andere twee lessen, wat slechts andere manieren zijn om hetzelfde te verwerven (zoals de borstcrawl en rugcrawl ons ook naar de overkant brengen), lezen we de volgende keer verder. Opmerkingen zijn gesloten.
|
|
© 2024 Monique Zomer | www.vanharttothart.org