reflecties voor innerlijke vrede
In de vorige paragraaf lazen we al dat dat de Stem van de HG, onze innerlijke Gids, altijd beschikbaar is maar door onze onwil om Haar te horen zwak kan lijken. Vandaag lazen we in Tekstboek H5, IV: Onderwijzen en genezen, dat we deze Stem (en de juiste gerichtheid van denken die hieruit voortvloeit) dienen te delen want door die te delen kunnen we Haar zelf horen. Met andere woorden: Je onderwijst eigenlijk voortdurend jezelf door voor onjuist of juist gericht denken te kiezen. En onderwijzen, zo staat verderop: ‘moet wel hetzelfde als genezen zijn’ (5:2).
Willen wij genezen, dan dienen wij ons dus bewust te zijn van het feit dát wij voortdurend onderwijzen. Hiermee wordt natuurlijk niet bedoeld dat we de stem van de HG hoeven te prediken. Ook niet aan onszelf. We bespraken dat als er gebeurtenissen in ons leven langskomen waarbij we van streek raken, het niet zinvol is om onszelf voor te houden dat het ‘maar illusies’ zijn, of dat we ons vredig zouden moeten voelen omdat de les van die dag immers was: ‘Ik kies de vrede van God’. Wat we dán aan het doen zijn is de innerlijk ervaren schuld vergroten, terwijl het hele doel van de Cursus nu juist is om ons te leren dat alles wat er plaatsvindt alleen maar volkomen onschuld is. Zelfs als we van streek raken. De kunst is, kunnen we in vrede zijn met het feit dat we van streek zijn?! Kunnen we ophouden er iets van te vínden? We kunnen erop vertrouwen dat als we Jezus om hulp zouden vragen, Hij natuurlijk niet zal zeggen: ‘Stel je niet zo aan, houd eens op met van streek zijn, als je een betere student van Mij zou zijn zou je deze emoties niet hebben.’ Het is duidelijk dat als we onszelf met Cursusteksten om de oren slaan zodra we onvrede voelen, we naar het ego luisteren en niet naar de zachtmoedige en troostrijke Stem van de HG, die alleen maar onschuld ziet. Als we huilen is het onschuld. Als we boos zijn is het onschuld. Als we bang zijn is het onschuld. En het duurt zolang het duurt. Wel kunnen we, als we dat willen, het proces van lijden verkorten en verzachten. Dit kan door om hulp te vragen aan onze Innerlijke Wijsheid, de HG, symbolisch beschreven als ‘de hand van Jezus pakken’. Hiervoor dienen we stil te worden. Er werd in de groep gedeeld dat áls dat ons lukt (en dat valt heus niet mee om stil te worden in sommige omstandigheden), we dan verrast kunnen worden door een Liefde, een draagkracht die alles omvat. Die Stem is altijd aanwezig, maar zoals eerder gezegd, we staan er niet altijd voor open. Vaak hebben we liever gelijk dan geluk. In deze paragraaf wordt uitgelegd dat alle ideeën die met gelijk te maken hebben, tegenstrijdigheden bevatten en niet gedeeld kunnen worden in ware zin. Alleen de Liefdevolle kracht, de Stem van de HG, kan werkelijk gedeeld worden, omdat hij onverdeeld is. Hij is altíjd hetzelfde. Het deed me denken aan een familieopstelling waarin ik eens werd opgesteld: de vader van het gezin was zoon van een verzetstrijder in de oorlog, de moeder was een NSB-dochter. De onuitgesproken spanning in het gezin was enorm, de tegenstrijdige ideeën voelbaar. Toen werd ‘de Waarheid die voor iedereen geldt’ in het opstellingenveld erbij gezet. Plotseling daalde de spanning en werd de onderstroom van Liefde voelbaar als draagkracht eronder, en losten alle verhalen als het ware op. De Waarheid die voor iedereen geldt is natuurlijk de Stem van de HG. Er ís maar één Waarheid die voor iedereen geldt, en dat is dat we de Zoon van God zijn, geest van Liefde. Als we de Verzoening aanvaarden (wat betekent: dit feit zonder enige terughoudendheid aanvaarden), doen we dat niet alleen voor onszelf maar ook voor al onze broeders, want een afgescheiden Verzoening is in natuurlijk in tegenspraak met zichzelf. De ervaring die ik opdeed met deze familieopstelling is een krachtig voorbeeld van wat in de eerste alinea van H5, IV wordt beschreven: In tegenwoordigheid van hen die gehoor geven aan de Oproep van de Heilige Geest om één te zijn verschrompelt het ego en lost op (1:11) Door aan deze Oproep gehoor te geven onderwijzen en genezen we: ‘Zoals je onderwijst, zo zul je leren.’(6:4) Onderwijzen, niet door prediken dus. Daarin is de Cursus ook helder: Onderwijzen gebeurt op vele manieren, maar vooral door voorbeeld. (5:1). Een zeer krachtige beschrijving van juist gericht denken en hoe je dat onderwijst, wordt in de alinea ervoor gegeven: Jij kunt niet gekwetst worden en jij wilt je broeder niets anders dan jouw heelheid laten zien. Toon hem dat hij jou niet kwetsen kan en reken hem niets aan, of je rekent het jezelf aan. Dit is de betekenis van ‘de andere wang toekeren’ (4:4-6). Het ego kan deze alinea gemakkelijk interpreteren als: ‘je groot houden’ maar dat is niet wat wordt bedoeld. Wat wordt bedoeld is dat als jij er steeds voor kiest om alleen naar die ene Stem te luisteren die jou vertelt van de onschuld van alles wat plaatsvindt en van iedereen inclusief jezelf, en je je voortdurend bewust bent van het feit dat je Geest bent en geen lichaam, het onmógelijk is om je ooit gekwetst te vóelen. Uiteraard protesteert het ego en zegt dat dit toch niet te doen is, om vanuit dit perspectief te leven! Het bijna grappige maar meestal pijnlijke is, dat het ons nauwelijks enige moeite kost om voortdurend vanuit het tegengestelde (en onware) perspectief te leven: vanuit het idee dat we een lichaam zijn, schuldig zijn, dat anderen een lichaam zijn, en dat zij schuldig zijn en ons kwetsen als ze ons ‘tekort doen’ linksom of rechtsom, en geteisterd te worden door alle tegenstellingen en tegenstrijdigheden in onszelf en onze broeders. Kortom: Al wat jij denkt dat niet via de Heilige Geest gaat is gebrekkig. (7:5) Als ons dit bevalt kunnen we hier gewoon mee doorgaan! Het kan geen kwaad. Het is een slechts een vergissing! Als we echter besluiten dat we er genoeg van hebben omdat het allesbehalve een vreugdevol perspectief is, wees dan verheugd. De Heilige Geest verzoent in ons allen door ongedaan te maken, en heft zo de last op waarmee jij je denkgeest hebt bezwaard. Door Hem te volgen word je teruggeleid naar God, waar jij thuishoort. (6:1-2) Mocht het ego je nu vertellen dat de puinhoop die jíj van je leven hebt gemaakt, te groot is om nog te hersteld te worden, of dat de gebeurtenissen die je zijn aangedaan te ernstig, of de vergissingen die je hebt begaan te groot, luister dan naar de troostrijke woorden van Jezus in de laatste alinea: Heel je verleden is verdwenen op zijn schoonheid na, en niets blijft er over dan een zegen. Ik heb al je vriendelijkheden en elke liefdevolle gedachte die je ooit had, bewaard. Ik heb ze gezuiverd van de vergissingen die hun licht verborgen hielden (8:2-4) En weet voor nu en altijd: Jij gaat met mijn zegen en omwille van mijn zegen. Bewaar die en deel die, opdat hij altijd de onze mag zijn. Ik leg de vrede van God in je hart en in je handen, om te bewaren en te delen. Het hart is zuiver om die te bewaren, en de handen zijn sterk om die te geven. We kunnen niet verliezen. (8:8-12) Opmerkingen zijn gesloten.
|
|
© 2023 Monique Zomer | www.vanharttothart.org