reflecties voor innerlijke vrede
Zoals we vorige keer lazen, heeft de Heilige Geest drie lessen voor ons, die samen tot doel hebben om de afscheiding ongedaan te maken. Je kunt dat doel ook anders formuleren: leren kijken met de blik van eenheid naar wat zich verdeeld aan ons lijkt voor te doen. Zoiets willen we natuurlijk alleen maar werkelijk leren als we ten diepste hebben ervaren dat verdeeldheid, gescheiden belangen en alle oordelen die hieruit voortkomen, ons niets dan ellende brengen. Het ego is hier niet van overtuigd en houdt ons voor dat gescheiden belangen soms toch ook geluk brengen. Bijvoorbeeld als we ‘beter af zijn dan een ander’ of succes hebben ergens in! De Cursus wijst ons er echter telkens op dat alles wat geen stabiele innerlijke vrede is (dus elk vergankelijk geluk), eigenlijk ellende is omdat het altijd gepaard gaat met de angst om het weer kwijt te raken.
De Cursus heeft voor de dingen in ons leven die vergankelijk geluk opleveren een aparte term, die verderop in het boek aan bod komt: de speciale relatie. Een speciale relatie kan met een ander mens, maar ook met een object, een baan, geld, voedsel of wat dan ook zijn. De speciale relatie kenmerkt zich door het principe: als hij/zij/het voorwerp/de situatie er is op de manier die ik verlang, voel ik mij goed. Zodra dat niet het geval is, voel ik mij ellendig (boos/verongelijkt/verdrietig/angstig, enz). Als we hier eerlijk naar kijken zien we dat dit ons dus nooit blijvende innerlijke vrede zal brengen. Daar is verder niets ergs aan, maar mocht je geïnteresseerd zijn in onverstoorbare vrede ongeacht wat het leven ook voor je in petto lijkt te hebben, dan loont het om te leren kijken met de blik van eenheid, en zo de afscheiding(s-gedachten) in onszelf ongedaan te maken. De eerste stap in het proces van (..) ongedaan maken is het ongedaan maken van het begrip ‘krijgen’. Dienovereenkomstig luidde de eerste les van de Heilige Geest: ‘Wil je hebben, geef alles aan allen.’ (3:1-2) We zagen vorige keer al dat deze les zichzelf lijkt tegen te spreken. Binnen het ego-denksysteem, het systeem van afscheiding, (…) wordt de gelijkheid van hebben en zijn (..) niet gezien. (3:4) Zolang wij volgens dat systeem denken, zien we onszelf als personen die afhankelijk zijn van wat we kunnen krijgen en voelen we ons geregeld misdeeld omdat we niet krijgen wat we in onze ogen verdienen. Hiervoor moeten we dus eerst een oordeel hebben, zowel over de waarde van wat we krijgen, als van wat we in ons eigen ogen ‘verdienen’. Oordelen houden het ego-denksysteem in stand en leidt nooit tot de consistente vreugde die de Heilige Geest ons wil leren. Zo zijn er dus deze twee denksystemen, beide in onze denkgeest aanwezig, die elkaar wederzijds uitsluiten en waar we nooit tegelijkertijd een beroep op kunnen doen. Welke stem we horen, hangt af van naar welke stem we verkiezen te luisteren. Zolang we geen consistente vreugde ervaren maken we hier wisselende keuzes in. Hij ontvangt dan een tijdlang tegenstrijdige boodschappen en neemt beide aan. (4:6) Het is helder welk gevolg dit heeft: (…) als je twee denksystemen aanneemt die totaal met elkaar in tegenspraak zijn, dan is innerlijke vrede onmogelijk. (5:2) In een eerdere paragraaf (T6.II) werd ons uitgebreid getoond dat wij onze innerlijke overtuigingen voortdurend projecteren. Zolang wij dus afwisselend geloven in tegenstrijdige denkbeelden en zo verdeeldheid ervaren, projecteert de denkgeest van de leerling zijn eigen conflict, en zodoende bespeurt hij geen consistentie in de denkgeest van anderen, wat hem achterdochtig maakt over hun motivatie. (3:8) Zo worden onze overtuigingen door onze waarneming bestendigd en onderwijzen we onszelf voortdurend dat anderen grillig en onbetrouwbaar zijn en de wereld al evenzeer. Er moet toch een andere manier zijn… wel, die is er zeker! De uitweg uit het conflict tussen twee tegengestelde denksystemen is vanzelfsprekend er een kiezen en het andere loslaten. (5:1) Want het is simpelweg niet mogelijk om beide te handhaven en níet in conflict te zijn. Zo kan ik bijvoorbeeld niet iemand (mezelf of een ander) als schuldig of ontoereikend zien en hem tegelijkertijd alleen maar met liefde te zien. We kijken dus ofwel met het ego, ofwel met de blik van de Heilige Geest (visie). De vraag is dus steeds welke keuze ik maak en wat ik dus van moment tot moment ten diepste verlang. Want: Totaal verlangen is scheppen….(8:8). Wat een rust en vertrouwen en vreugde zou het geven als we bevrijd waren van telkens een nieuw innerlijk conflict! Is dat niet ons diepste verlangen? De Heilige Geest neemt het conflict precies waar zoals het is. Zijn tweede les is dan ook: Wil je vrede, onderwijs vrede om vrede te leren. (7:3-5) Deze tweede stap is een positieve bevestiging van wat jij verlangt. (8:3 mijn cursivering) We lijken namelijk van alles en nog wat te willen in ons leven (een relatie, een kind, een huis, meer vrije tijd, een betere gezondheid) maar van alles wat we denken te willen, hopen we dat het ons dit brengt: vreugde, geluk, vrede (en nu wel graag blijvend). De tweede les van de Heilige Geest onderwijst ons dat we het enige dat werkt is om rechtstreeks het einddoel (vrede, geluk) na te streven in plaats van het ding of de situatie die het ons hopelijk zal brengen. Dit is (..) een stap die van het conflict wegvoert, aangezien het betekent dat de alternatieven werden overwogen en er één als het meest wenselijk werd uitgekozen. (8:4) Nu is het alleen nog aan ons om waakzaam te zijn. Elk moment dat we ons laten misleiden door het ego om te geloven dat iets in onze situatie (of in onze relatie of fysieke lichaam of iets in onze toekomst of in het verleden) dat einddoel van vrede in de weg staat, kunnen we ervoor kiezen om stil te worden en de Heilige Geest vragen met Zijn ogen te mogen kijken naar de situatie. Laat Hem jou een vrede leren die nergens van afhangt behalve van jouw bereidwilligheid Hem dat te laten doen. Wanneer jij deze stap zet en deze richting aanhoudt zul je doorstoten tot de kern van je denksysteem, waar de fundamentele verandering zal plaatsgrijpen. (9:2) Als het ego nu opwerpt dat het wel wat concretere richtlijnen nodig heeft om deze vrede te leren (en te onderwijzen), herinneren we onszelf er hopelijk met een glimlach aan dat de hele Cursus daartoe juist tot ons is gekomen. Als wij bereid zijn geduldig de (werkboek)lessen toe te passen en zo de juiste gerichtheid van denken consequent toepassen, is verlossing van elk conflict -en dus wonderbare vrede onder alle omstandigheden- gegarandeerd. Is er een mooier doel of een grotere vreugde denkbaar? Opmerkingen zijn gesloten.
|
|
© 2024 Monique Zomer | www.vanharttothart.org